Wat leerde ons de Groene Sporentocht?

20 Juli 2018

Wat leerde ons de Groene Sporentocht?

GroenPlus fietstochten verrijken de geest en ze steken mensen een hart onder de riem

De vier dagen trappen in en rond Kortrijk deden daar geen afbreuk aan, wel integendeel. Een keurig gedoseerd programma had oog voor verleden, heden en toekomst van de streek. En het versterkte ook de vriendschap die tijdens vroegere tochten is ontstaan.

Wie als oudere Kortrijk zegt, denkt spontaan terug aan meubelen, vlas en aan de Leie. De ‘gouden rivier’ die toch zo kon stinken, na het roten van het vlas… Dat vlas en het linnen dat eruit vervaardigd werd, brachten rijkdom en welstand in de streek. Tot Adolf Hitler –en niet de lage loonlanden!- daar in 1943 ‘om volkshygiënische redenen’ een stokje voor stak. En de ‘vlassers’ noodgedwongen naar ander emplooi moesten uitzien. Gids Martien, zelf dochter van een vlasser, is de ideale leidraad doorheen voormalig vlasgebied. Van de ‘kapelletjes’ met rijpe vlasstengels op het land, over het splitsen van vezel en omhulsel tijdens het roten (rottingsproces), tot het repelen, roosteren, braken, hekelen en zwingelen, die van het vlas een gegeerde, natuurlijk grondstof maakten.     De beschrijving van het harde, ongezonde labeur en de vlaskoorts die geregeld de kop opstak, dwingen tijdens de fietstocht diep respect af, voor wie met vlas zijn brood verdiende. Maar… het vlas is niet dood! Een bezoek aan het vlasmuseum Texture vertelt niet enkel de geschiedenis van de vezel, maar ook de onvermoede, hypermoderne toepassingen ervan.

Eenzelfde verhaal, maar dan over de Izegemse schoenindustrie, tekenen we op uit de mond van tochtgenoot en kleinzoon van een ‘pekker’ Lucien Vandenbroucke. In en om Izegem waren het niet de Duitsers, maar o.a. de Italianen die vanaf 1960 met goedkopere modeschoenen de markt overnamen.  

Is Zuid-West-Vlaanderen dan een oord van leegloop en verarming? Welnee, Kortrijk geldt nog steeds als een van de rijkste en actiefste regio’s van Vlaanderen. Hard werken is er nog altijd aan de orde. En dat loont. Maar toch verrast het dat er in West-Vlaanderen zo’n 200 voedselbanken en –verdeelpunten bestaan. Gebrek en armoede associëren we in deze tijd met de (groot)stad, niet met het platteland. De realiteit is anders. Voedselverdeelpunt ‘De Stamper’ in Izegem telt wekelijks heel wat klanten. Ouderen, maar ook verrassend veel jongeren. Alleenstaanden hebben het veel moeilijker om een tegenslag op te vangen. Om nog te zwijgen over de inspanningen om weg te komen uit generatiearmoede…

Hoopgevende signalen voor de toekomst zijn er gelukkig ook. Zo de ‘Zonder Meer’, een Kortrijkse winkel met zo weinig mogelijk verpakking. Het grote publiek heeft de zaak van Johan Moreels nog niet ontdekt, maar het is er alvast gezond winkelen. En het prikkelt de creativiteit en de vindingrijkheid. De Kortrijkse Stadsboerderij biedt de consument dan weer bio-producten aan, direct van bij de boer. Ze is daarmee een pleitbezorger voor de korte keten. En het landbouwersgezin Vanhemmens uit Sint-Denijs schakelde om van klassieke landbouw naar bio-landbouw. Zoon Willem, slager van opleiding, baat in de hoeve een beenhouwerij uit. Met vlees van eigen dieren, gevoed met gewassen die terplekke worden gekweekt.

Genoeg mooie, stichtende voorbeelden, om er een Groene Pluim voor uit te reiken.     Dat gebeurde tijdens een intieme plechtigheid in jeugdherberg Groeninghe. GroenPlusvoorzitter Mieke Vogels, Vlaams parlementslid Bart Caron en de provincieraadsleden Maarten Tavernier en Herman Lodewyckx mochten de honneurs waarnemen. Een bemoedigend woord doet soms wonderen. Maar het is ook nodig, want de weg naar gezonde en eerlijke voeding vertoont helaas nog heel wat obstakels. 

 

Klik hier voor de foto-reportage

Walter.jpg

 

Walter Decoene