Toetsing G+-inzichten inzake ouderenbeleid aan visies middenveldorganisaties

15 Mei 2017

Toetsing G+-inzichten inzake ouderenbeleid aan visies middenveldorganisaties

GroenPlus -  Vrijdag 21/4/17 -  Vlaams Parlement, Brussel. : Hugo Van Dienderen (gespreksleider), Johan Truyens (OKRA), Leona Detiege (S-Plus), Fernando Marzo (Genkse seniorenraad, Minderhedenforum), Ferre Wuestenraad (seniorenraad Antwerpen), Mieke Vogels (GroenPlus en aanbrenger GroenPlus-inzichten), Ingrid Pira (Vlaams parlementslid).

Sprekerstafel

Verontschuldigd: Mohammed Chakkar.

Verslaggever: Urbain Bax.

Verloopschema:

  • Hugo Van Dienderen leidt in
  • M. Vogels presenteert krachtlijnen van G+ - inzichten
  • Reacties van organisaties
  • Zoomsessies en rapporten van zoemsessies
  • Reacties van aanwezigen           
  • Ingrid Pira vat samen en formuleert eventuele politieke conclusies

 

Inleiding

Hugo schetst de bedoelingen van deze dag: de besluiten van het G+-congres van 26/11/16 voorleggen aan de organisaties van de Vlaamse Ouderenraad, met de bedoeling te komen tot voorstellen/aanbevelingen inzake leeftijdsvriendelijk gemeentebeleid voor de toekomstige gemeentebesturen.

GroenPlus - krachtlijnen

(Deze krachtlijnen zijn weergegeven in een PowerPointpresentatie. De pdf versie kan je hier raadplegen)

Hier volgt een korte oplijning van deze krachtlijnen, zoals door mij genoteerd.

  1. Maatschappelijke participatie: ondanks het groeiend "grijs" is er al maar minder (en verjongende) politieke vertegenwoordiging, allicht omdat eerder gekeken wordt naar het element "al dan niet meer aan het werk". De politieke vertegenwoordiging moet meer in verhouding staan tot de leeftijdspiramide.
  2. Mobiliteit: naast vereenzaming en onveiligheidsgevoel is er ook de fysieke inrichting van het openbaar domein die tot verminderde mobiliteit leidt. Het leidend beginsel voor de nieuwe of heraanleg van het openbaar domein moet STOP (stappen, trappen, openbaar vervoer en dan pas privé-vervoer) worden i.p.v. het huidige POTS. Rekening houdend met de groeiende diversiteit inzake fietsen moet hun ruimte zeker uitgebreid worden en om conflicten met de zwakste weggebruikers te vermijden moeten de gedeelde voetpaden/fietspaden afgeschaft worden.  Doorgaand en sluipverkeer moeten ontmoedigd/ onmogelijk gemaakt worden. BASISMOBILITEIT moet in eerste orde door de gemeenten behartigd worden: iedere gemeente een omvattend en lange termijn plan. Waarin De Lijn, het wagenpark van de gemeentelijk diensten, taxichecques, enz. elementen kunnen/moeten zijn. Mobiliteit kan niet los gezien worden van onze ruimtelijke inrichting en waar we wonen. Het nog steeds bevorderde verspreid en lintbebouwingswonen moet, zeker voor ouderen, verschuiven naar de kernen in functie van nabije zorg- en andere voorzieningen.
  3. Zorg/Gezondheid: behoefte/vraag groeit terwijl aanbod afkalft: tweeverdienende kinderen hebben onvoldoende tijd/prioriteit voor zorg voor hun ouders, tekort aan huisartsen; behoefte aan hulp bij het dagelijks leven groeit, maar overheidszorg wordt vervangen door "vermaatschappelijkte" (lees "vermarkte") zorg; het tekort aan huisartsen moet opgevangen worden door andere gezondheidswerkers; 60+-sers moeten een forfaitair rugzakje krijgen waarmee ze beroep kunnen doen op diensten van wijkgezondheidscentra of van multidisciplinaire 1ste-lijns teams; de hulp bij het dagelijks leven moet "nabij" per wijk of buurt georganiseerd worden in de richting van 7/7 ? 24/24  hulporganisatie; de gemeenten moeten als meest nabije overheid de regierol opnemen, de hulpverlening managen, er eventueel een alternatief beloningssysteem(munten/ruilsysteem) voor uitwerken; lokale dienstencentra moeten het overleg tussen alle actoren tot stand brengen; de nadelen van "verzuilde" dienstverlening kunnen weggewerkt worden door "tendering" van zorg per wijk of buurt, zodat kostenefficiente zorg op maat kan geboden worden; wat de WZC's betreft, die eerder sterfhuizen dan rusthuizen lijken te worden, is er groeiende behoefte aan kleinschaligheid en nabijheid: voorgesteld wordt te stoppen met huidige grootschalige projecten en te gaan naar kleinschalige, lokale voorzieningen.
  4. Landschap en Natuur: zijn voor ouderen zeer belangrijk en moeten in functie van wandel- en fietsafstand ingericht worden; normen voor groenvoorzieningen moeten in bestuursakkoorden opgenomen worden; "anders gaan begraven" in herdenkingsbossen kan nieuw groen creëren.
  5. Communicatie/Informatie: de nabijheid kan bevorderd worden door mobiele wijkkantoren; de digitalisering vergt bijkomende inspanningen voor ouderen; er moet nog steeds niet-digitale info beschikbaar blijven.
  6. Bereikbaarheid/toegankelijkheid van voorzieningen: vergt duidelijke, propere, vrije, veilige stapwegen, met de nodige rust/zitplaatsen; belang van (gesignaleerde) openbare toiletgelegenheden i.p.v. gasboetes.
  7. Wonen: verschuiving van wonen in eigen huis, wat gelet op verspreid en apart wonen, geen waarborg is voor hulp en zorg, naar wonen in eigen buurt; ontwikkeling/bevorderen/ mogelijk maken/ook wettelijk, bv. voor fiscus, van nieuwe woonvormen.
  8. Respect/sociale inclusie: in het algemeen voor iedereen, voor ouderen, meer in het bijzonder voor dementerenden, een groeiende groep; waardigheid!
  9. Sociale/culturele participatie: een voorstel om minder participatie van ouderen en van mindergegoede lagen van de bevolking samen tot meer participatie te brengen: het begeleiderspas-systeem. Uiteraard moeten de (centra van) aanbieders van participatie-activiteiten zich actief openstellen.

 

Reacties van organisaties

Johan Truyens(OKRA): staat positief tav.  de regierol van de gemeenten, maar ziet praktische problemen omdat vele kleinere gemeenten onvoldoende bestuurskracht hebben voor al de wenselijk geachte opdrachten, en vermits intercommunales op dit moment niet erg geliefd zijn, dringen fusies in functie van grotere bestuurskracht zich op; i.v.m. het doorbreken van de verzuilde dienstverlening, denkt hij eerder in termen van netwerking; wat de nodige infrastructuren betreft moet niet steeds aan nieuwe gebouwen worden gedacht maar aan functies; wat het buurtgerichte betreft denkt hij eerder aan buurtsturing , niet alles is professionaliseerbaar; nog wat het verzuilde aanbod betreft: de vraag is zo groot dat je niet teveel kan doen; wat een eventuele stop inzake grootschalige WZC's betreft, vindt hij dat het kleinschalige moet bevorderd worden, maar de opvangbehoefte groeit en zal nog een hele tijd grote WZC's nodig maken; en vermits de behoeften veranderen, zal er nood zijn aan specialistische WZC's, want voor sommige probleemgroepen is er nu totaal geen opvang; wat de  hulp in het dagelijks leven betreft, waarschuwt hij voor het taboe in onze geesten: wij schuiven de mogelijke problemen op dat vlak te ver voor ons uit, tot er ineens een acuut probleem is; wat de levenseindeproblematiek betreft, maakt OKRA geen keuze maar informeert over alle mogelijkheden; inzake participatie vindt hij dat de klanten/ bewoners moeten kunnen blijven participeren in het beheer van hun WVC, ook in de commerciële.

Leona Detiege (S+): wat de politieke participatie betreft en eventuele quota voor ouderen, denkt ze dat het afschaffen van de lijststem gunstig zou zijn voor ouderen en quota hebben alleszins geholpen voor vrouwen; op dit ogenblik zijn quota niet echt geliefd en dan is nog de vraag hoe ouderen bepalen: 55+? 65+? en boven de 80? Er moet alleszins in en tussen de partijen over gepraat worden; i.v.m. mobiliteit stelt ze vragen bij de invulling van het begrip basismobiliteit: soms moet je wel met de auto, hoeveel ander aanbod er ook is, en er is een groot verschil tussen grotere steden en kleine landelijke gemeenten, en de mobiliteit stopt natuurlijk niet aan gemeentegrenzen, gemeenten moeten dus afspraken maken met hun buren, en het grootste probleem is wellicht wel de financiering en de kostprijs voor de klanten. Wat zorg betreft wijst ze op het verschil tussen mantelzorg (gericht op familie) en vrijwilligerswerk, dat ruimer dan een gezin of familie gaat, er is in deze een verschil in statuten en regelgeving; de regie die gemeenten gaan voeren moet natuurlijk in samenwerking met de bestaande organisaties gebeuren en de samenwerking bevorderen; zowel voor grotere als kleinere gemeenten denkt ze dat de financiering het grote probleem zal zijn, en dat geldt ook voor de zorgorganisatie per wijk; die moet, ondersteund door de gemeenten, uit de samenwerking tussen de aanbieders groeien; inzake de stop voor grote WZC's wijst ze op dringende behoeften en het middelenprobleem; en dementie is inderdaad een erg snel groeiend probleem.

Fernando Marzo (Genkse seniorenraad, Minderhedenforum): is er een andere invalshoek, een andere benadering van de problematiek voor mensen uit de migratie? Buiten eventuele gevoelens van uitsluiting omwille van de migratieachtergrond, is er ook een gevoel van uitsluiting van ouderen door de "verjonging" van de samenleving; het vroegere respect voor ouderen is niet evident meer; hij is niet voor quota, maar pleit voor "vechten" in de partijen en in alle sectoren en structuren; er zijn te weinig oudere migranten om te kunnen meepraten, niet alleen door de taalproblematiek die vooral speelt voor de eerste generatie; er zijn ook culturele redenen waarom Turken en Marokkanen niet naar een WZC gaan: omwille van de voeding, de communicatie, het personeel en ook culturele factoren; in geprivatiseerde WZC's zal er allicht weinig bereidheid zijn voor ouderen van bepaalde gemeenschappen; en die bieden minder kwaliteit voor een duurdere prijs; er moeten geen aparte WZC's komen voor migranten, al zijn er gemeenschappen die wel "apart" zouden willen; wel moet het personeel "talig" worden gemaakt voor hun klanten; grootste probleem is dat de oudere migranten tot de zwakkeren in de samenleving behoren, met lagere pensioenen, waardoor ze sowieso al in de problemen komen, terwijl de vroegere "interne" solidariteit afkalft, door de organisatie van onze samenleving(tweeverdienersmodel).

Ferre Wuestenraad (seniorenraad Antwerpen): gevraagd naar realisaties in A'pen, vermeldt hij de instelling van een premie voor kleine hulpmiddelen en de installatie van zitbanken en rustpunten en andere kleine zaken; de seniorenraad is in zijn samenstelling wel degelijk de weerspiegeling van de bevolking, al zijn er nog te weinig migranten; daaraan wordt gewerkt maar er is weinig respons van oudere migranten; 17% van de bevolking zijn 65-plussers; hij is niet voor quota, wel voor streefcijfers, waar de partijen zelf werk van moeten maken; Groen doet het overigens niet beter dan de andere partijen; wat de verschuiving van zuilgebonden- naar buurtgebonden zorg betreft, iedereen is voor samenwerking, maar het gaat vooral om geld; meer middelen zou een verschuiving kunnen faciliteren; dit thema moet in de seniorenraad nog aan de orde komen, maar in beginsel staat hij er achter; hij vindt het G+ - congresboek een nuttige bron; de levenseindeproblematiek blijft toch wel een ideologische kwestie, en de informatie daarover kan/moet beter; inzake mobiliteit is de raad in beginsel voor het STOP-principe, maar in afwachting wordt vooral geijverd voor verbetering van voet- en fietspaden, de raad wordt wel degelijk geraadpleegd over openbare werken; inzake de vereenzamingsproblematiek vindt hij bij G+ een blinde vlek wat het onveiligheidsgevoel betreft; het is groot en leidt tot isolatie; in de seniorenraad gingen stemmen op voor de instelling van buurtinformatienetwerken.
 

En dan wordt er gezoemd. En koffie gedronken.

 

Resultaten van het zoemen

Tussenkomsten van Elka Joris en Gerry Guldentops i.v.m. de problemen van blinden en slechtzienden bij haltes van bus en tram, leiden tot aanbevelingen inzake de fysieke aanleg en de informatieinstrumenten naar en bij haltes: Kasselse(?) boordstenen, pictogrammen, enz. Het geheel moet met de seniorenorganisaties, reizigersorganisaties en de Lijn worden herbezien. Uiteraard moet ook de houding van de busbestuurders in de richting van meer behulpzaamheid worden bijgestuurd.

Sanghmitra Bhutani (Minderhedenforum) wijst op problemen met de communicatie met 1ste lijnsdiensten, zelfs al in de fase van het schetsen van de problemen en het formuleren van de hulpvraag: de klanten zijn laaggeletterd en laaggeschoold en het aanbod is niet laagdrempelig genoeg; de diensten moeten meer zelf de mensen met problemen opzoeken en hen helpen hun vraag te formuleren (outreachend werken). Een ander probleem is dat ook kleinere steden en gemeenten als maar diverser worden en de verenigingen en vrijwilligers daar zoeken zelf hulp om meer te kunnen doen.

Een mevrouw van de Oost-Vlaamse seniorenraad vult aan: zorgverstrekkers met een gebrek aan taalkennis en cultureel verschillend van hun klanten leidt tot moeilijke communicatie, ondanks goede wil. En er is een ernstig bijkomend gegeven: het Vlaams beleid inzake de rol van de provincies leidt ertoe dat de provinciale ondersteuning wegvalt: het netwerk en de middelen vallen weg en het werk verhuist naar het lokale niveau.

Een meneer van de seniorenraad Halle en Vlaams-Brabant bevestigt dit: de regionale platformen blijven wel maar hebben geen middelen meer; o.m. de ambtelijke ondersteuning van het secretariaat valt weg.

Ingrid Pira ziet het grotere probleem met de provincies, maar suggereert dat de seniorenraden alvast samen een brief zouden richten aan de bevoegde commissie van het Vlaams Parlement, zodat het probleem daar kan worden aangekaart.

Corry Maes (S+) stelt dat de Vlaamse ouderenraad geen ondersteuningsopdracht heeft gekregen, maar wel een opdracht inzake vorming van lokale ouderenadviesraden, die vanaf dit najaar zou beginnen.

Johan Truyers stelt vast dat de provinciekwestie eerder gemaakte afspraken heeft doorkruist; hij stelt voor dat (zoals in Denemarken?) de middelen zouden worden overgedragen. Hoe dan ook een zaak die in het Vlaams parlement moet worden aangekaart.

Bert Weyts over het moeilijk betrekken van mensen met een andere culturele achtergrond of van lagere afkom: misschien kunnen kleinere centra zich specialiseren in moeilijke groepen.

Volgt een voor mij, wegens gebrek aan achtergrondinformatie, een wat onduidelijk deel met tussenkomsten van Luc Lamote en Fernando Marzo over een project inzake welzijn en zorg van migranten, waarvoor Van Deurzen een budget van 25 miljoen voorzien zou hebben. Fernando Marzo stelt dat er over gepraat is, maar er is niks mee gedaan. Hij vermoedt dat de zuilen de vinger op de knip houden. Luc Lamote vindt dat de gedane belofte moet achternagezeten worden.

Johan Truyers maakt melding van een Nederlands initiatief waarbij in een WZC een aparte vleugel voor mensen met Indonesische achtergrond wordt georganiseerd met "talig" personeel en zelfs met Indonesisch eten; voor zulke aanpak zou hier de taalwetgeving wel een probleem vormen.

De mevrouw van de Oost-Vlaamse seniorenraad heeft weet van voorzieningen met Bulgaars personeel, die wel Nederlands spreken maar dan weer niet kunnen lezen.

Fernando Marzo wil niet dat de taalregels worden gewijzigd voor personeel, maar het probleem met anderstalige klanten moet wel aangepakt worden.

Mieke Vogels verwacht dat in kleinschalige voorzieningen meer maatwerk kan geleverd worden.

Een participante heeft twijfels over de betaalbaarheid qua personeel van kleinschalige voorzieningen en wil, rekening houdend met de behoefte aan doorstroming van kleinschalige centra naar grotere WZC's, niet te snel naar een stop van grotere centra gaan. Zij plaatst vraagtekens bij de verwachting dat kleinschalige centra meer vrijwilligers kunnen aanlokken: als iedereen tot zijn 67 moet gaan werken, zou dat wel eens flink kunnen tegenvallen. Al pleit ze wel voor vrijwilligers: vrijwillige inzet geeft doel en zin aan hun leven.

Helga Somers waarschuwt er voor niet te veel terug te vallen op vrijwilligers, terwijl intussen hopen werklozen niet aan werk geraken. Er moet wel degelijk betaald worden voor zorg.

Leona Detiege hoopt dat, zoals dat bv. voor de poetssector en de kinderopvang gebeurd is, het zorgvrijwilligerswerk naar een rechtszeker statuut kan gebracht worden.

De vrijwilligers mogen niet misbruikt worden, zeker niet om besparingen te doen op de zorg, maar, gelet op de beperkte middelen, moeten we er toch op rekenen, en de praktische problemen, die dat met zich brengt, aanpakken, aldus Mieke Vogels.

Jef Schauwaers pleit er voor ook de lokale middenstand, lokale cafés en organisaties te betrekken bij kleinschalige WZC's.

Tussenkomsten van Lut Tatrai, Johan Truyers en Luc Lamote gaan nog in op de problemen die er nu al zijn met het statuut van vrijwilligers: ongewenste gevolgen i.v.m. bv. betalingen van werkloosheid, formaliteiten en bureaucratische rompslomp, ? Het fundament van vrijwilligerswerk moet natuurlijk blijven: "vrij" en "willen" maar in de zorg is dat niet vrijblijvend; een teveel aan bureaucratie moet vermeden worden; maar de samenleving moet wel keuzes maken en de gevolgen van die keuzes opnemen: als je verwacht dat de gezinnen met twee gaan werken, verschuift zorg van gezin naar samenleving, en dus ook de kosten.

 

Samenvatting

Ingrid Pira vat samen en formuleert eventuele politieke conclusies:

  1. Ouderen moeten meer van zich laten horen ? geen quota maar streefcijfers ? evenredige vertegenwoordiging in politiek en raden;
  2. Belang van gemeenten als regisseurs van beleid, maar hebben ze voldoende bestuurskracht? Hoe daaraan verhelpen? Fusies? Wat met de provincies? En de nodige middelen(transfer)? Lokale besturen moeten versterkt worden. Aanpassingen van werkgebied: stads- en streekgewesten? Moet een organische evolutie volgen waarbij inzake zorg de "nabijheidsrol" speelt. Een andere/betere organisatie én meer middelen. Of het kleinschalige duurder is of goedkoper moet nagerekend worden. Inzake zorg is laagdrempeligheid en "outreachend" werken van de voorzieningen essentieel.
  3. Voorzieningen voor de meer kwetsbare groep van migrantensenioren: aandacht voor taalaspect, respect voor cultuur, bijzondere verwachtingen tav personeel, extra inspanningen om hun vertegenwoordiging in seniorenraden te versterken.
  4. Stop grootschalige WZC's? twijfels omwille van verwachte behoeftengroei en kost van kleinschalige voorzieningen. Een andere weg tussenin? Specialisatie? Interne opdeling van grotere voorzieningen? Grootte aanpassen aan omgeving? Ingrid lanceert alvast ongewild een nieuwe term: klein-zalige WZC's.
  5. Voor de overige aangeraakte kwesties (levenseinde, dementie, privatisering, mobiliteit, veiligheid, enz.) is het al wat laat geworden en moet het verslag uitkomst bieden.

 

En dan is er het gebruikelijke nat en droog.

Urbain Bax
Woensdag 26 april 2017