Gezond boerenverstand of industriële landbouw

23 Juni 2017

Gezond boerenverstand of industriële landbouw

In het voorjaar van 2017 is het lange tijd droog geweest en het ziet ernaar uit dat er zich in de toekomst nog meer extreem weer zal voordoen. 

In het voorjaar van 2017 is het lange tijd droog geweest en het ziet ernaar uit dat er zich in de toekomst nog meer extreem weer zal voordoen. De gangbare landbouw is een industriële landbouw geworden en die maakt het zichzelf én anderen lastig. Het is niet de belastingbetaler die daarvoor moet opdraaien. Dat er andere landbouw mogelijk is, bewijzen dagelijks boeren die met gezond boerenverstand werken. Zij ondervinden trouwens weinig hinder van het extreme weerstype. (klik op de foto's om te vergroten)  

Bioboer Maarten van het Blauw Kasteel (Herzele) zegt: "De droogte en hitte bleef aanhouden en ging over in een hittegolf (juni 2017). We ondervonden schade bij een aantal gewassen, een deel ging verloren. Over een rampjaar kunnen we zelf toch niet spreken in vergelijking met vele andere boeren. We merken dat het landbouwsysteem dat we hanteren voordelen heeft in dit extreem weer. Zo zijn er reeds heel wat gewassen al goed doorgegroeid, waarvan het wortelgestel ver in de bodem zijn vocht vindt. Door de bodemvruchtbaarheid die werd opgebouwd zorgen we ervoor dat we sterke planten krijgen die zich trachten te beschermen tegen de droogte en warmte."

Gezond boerenverstand is met aangepaste middelen omgaan met eeuwenoude gegevens van bodem, water en lucht. Aanvankelijk zorgden boeren voor hun eigen bestaan. Het is pas als er te veel overschot voor eigen gebruik was dat er markten ontstonden. Dat betekent dat voedsel koopwaar werd. Gangbare boeren zijn dus ondernemers geworden. Ze produceren voor verkoop aan grote afnemers zoals warenhuizen of exporteurs of verwerkers.

Moderne gangbare land- en tuinbouwbedrijven gaan onzorgvuldig met water om: enerzijds draineren ze hun akkers, anderzijds pompen ze dagelijks hectoliters water op voor bevloeiing van akkers en watergift aan duizenden dieren die jaar in jaar uit in stallen hokken.  Het zijn dus vooral de landbouwers-ondernemers die hun gezond boerenverstand kwijt zijn die last hebben van extreme weersomstandigheden.

De gangbare landbouw vat de term land-bouw letterlijk op en bebouwt het land op tijdelijke en blijvende wijze. Gewassen zijn tijdelijke elementen, gebouwen zoals stallen, schuren en opslagplaatsen zijn blijvende elementen. Betonnen mastodonten duiken overal in landelijk gebied op. Ze palmen de ruimte in en veroorzaken veel milieukosten. Alleen om die betonnen stallen te bouwen zijn er grote watervoorraden nodig. Betonboeren geven het zelf toe. Ook voor het reinigen van stallen en bv. melkinstallaties is er dagelijks een grote hoeveelheid water nodig. Die manier van landbouw laat zijn sporen na op alle gebied. (Foto: grote betonnen stal, lege weide)

In de gangbare landbouw gaat het er kwistig aan toe, want men gelooft in blijvende groei. Grondstoffen worden tot het uiterste uitgeput. Het is het soort landbouw dat alles beheersbaar vindt en technische of chemische oplossingen bedenkt. Stukken grond die niet geschikt zijn voor landbouw, worden geschikt gemaakt. Zo wordt (nat) grasland dood gespoten en gedraineerd om er dan aan akkerbouw te doen. Of als een akker na lange tijd bewerkt geweest te zijn nauwelijks of geen bodemstructuur meer heeft, blijft er water staan na overvloedige regenval. Als oplossing legt men dan ondergronds een afwateringsbuizenstelsel aan. In beide gevallen is de akker niet voorzien op droogte. Gebrek aan bodemstructuur is ook gebrek aan waterbeheersing.

Grootschalig

Landbouwbedrijven die aan grote afnemers willen leveren of die hun producten willen exporteren, denken grootschalig: grote (computergestuurde) serres of grote (computergestuurde) stallen, maar ook gebruik van kunstmest, 'gewasbeschermingsmiddelen' (sproeistoffen), ggo-toepassingen. Het betekent afhankelijkheid van de afnemers en de exportmarkt. Het betekent ook een grote schuldenlast.
Het is begrijpelijk dat daar grote problemen ontstaan, maar het is niet de belastingbetaler die voor de verkwistende land- en tuinbouw moet opdraaien. Die verkwistende bedrijven moeten geen extra steun krijgen om alles weer in de goede plooi te trekken. Meer dan twintig jaar geleden wilde een groene minister onze landbouw duurzamer én leefbaarder maken, maar de gangbare landbouw verzette zich hevig met de gekende gevolgen.

Het kan ook anders:

  • grasland blijft grasland. Als het te vochtig is om dieren of gewassen op te zetten, dan wordt er geen landbouw op beoefend.
  • de boer gebruikt stalmest in plaats van drijfmest en compost in plaats van kunstmest om structuur in de bodem te brengen.
  • greppel-bermstructuren op de hoogtelijnen van de akkers om water te beheersen (contourlandbouw) - ideaal in heuvelachtig gebied tegen erosie.
  • mengteelt in plaats van monocultuur op de akker (mengteelt wordt de toekomst ook op grote bedrijven. Er zullen dan veldrobots in plaats van grote machines ingezet worden om de smalle stroken met teelten te bewerken en te bedienen - zie Wageningen).
  • boslandbouw of agroforestry is een vorm van mengteelt: gewassen of weiland en bomen op hetzelfde perceel wisselen elkaar af.
  • kleinschalige bedrijven met wisselteelten.
  • opvang van water, hergebruik van water.
  • minder dieren.
  • extensieve veeteelt (zie foto van Galloway-koeien in natuurgebied) in plaats van intensieve veeteelt.
  • steun aan kleinschalige, duurzame landbouwbedrijven in plaats van aan grote landbouwprojecten en export.
  • steun betekent niet altijd financiële middelen, rechtvaardige maatregelen zijn eveneens van grote betekenis.