Zemstse schepen verzoent landbouw en natuur
11 September 2024
Hoe heftiger het stikstofdebat afgelopen jaren werd, hoe meer landbouw en natuur tegenover mekaar stonden. Maar in Zemst bewijst Groene schepen Joeri Van Den Brande dat dit niet hoeft, integendeel. In zijn dagelijkse praktijk smeedt hij een verbond tussen landbouwers en natuurbeheerders; hij maakt er zelfs duurzame partners van. Het kan dus anders en het werkt.
Hoe ben je aan dat mooie verbond tussen landbouw en natuur begonnen Joeri?
Om te beginnen hebben we de bevoegdheden landbouw en natuur bewust samengevoegd. Ik noem mezelf schepen van landschapsbeleid. Daar werd in het begin best wantrouwig op gereageerd. “Wat gaat ne groene nu doen voor ons, boeren?”, hoorde ik aan de ene kant. En aan de andere kant: “Wablief? Iemand van ons, natuurmensen, die met die landbouwers gaat samenzitten?”. Ik heb gewoon naar gemeenschappelijkheden gezocht en die vind je in de eerste plaats bij de mensen zelf. Want ik ken in Zemst boeren met een groen hart en natuurbeheerders die eigenlijk een boerenhart hebben.
Hoe vind je die gemeenschappelijkheden en hoe zien ze eruit?
Een voorbeeld. De beste tip om kauwen natuurlijk te bestrijden heb ik van landbouwers gekregen. Ander voorbeeld. Van manegehouders kreeg ik een gouden tip over gericht maaibeheer, om de grote pimpernel (waardevolle plant) alle kans te geven. Er zijn ook thema’s waar ik alle partijen rond samen krijg en alle neuzen zo goed als in dezelfde richting staan: grachten, kleine landschapselementen, knotwilden, landschapswachters, loslopende honden, voedselstrategie… Maar ook rond biodiversiteit, trage wegen op maat van boer en wandelaar, erfgoed van kapellen en molens, vleermuizen en salamanders zijn de gelijkenissen groter dan de verschillen.
Schepen op het veld in weer en wind Zo’n beleid voer je wellicht niet vanachter je bureau, Joeri?
Nee, natuurlijk niet. Een voorwaarde voor succes is wel dat je op het veld komt en met de mensen praat. In weer en wind, met modder en mest aan de schoenen. Mijn boeiendste gesprekken had ik om 7 uur ’s morgens, toen we met de schadecommissie naar een mislukte oogst gingen kijken. Daar sta je dan met een boer naar zijn patatten te kijken, terwijl het gesprek over kikkers in de gracht en patrijzen op het veld gaat. Ik hoor heerlijke uit-grootvaders-tijd-verhalen van boeren, die ik dan weer kan gebruiken in overleg met natuurbeheerders. We doen trouwens regelmatig een landbouwraad en een milieuraad samen, we bespreken thema’s zoals klimaat, water of open ruimte.
Er zijn ongetwijfeld ook spanningen tussen boer en natuurbeheerder.
Hoe ga je daar als bestuur mee om?
Spanningen zijn er uiteraard. Zo was er een landbouwer die op grond in bruikleen (van de gemeente) kerstbomen had gezet. Dat was dan op grasland in een natuurgebied. Gevolg: aanpalende landbouwer én Natuurpunt woest. We zijn toen als gemeente naar de vrederechter gegaan om de kerstbomen te laten weghalen en het veld te herstellen. Het kostte ons veel tijd, geld en energie. Je moet het maar doen, hé. Als bestuur zijn we vaak even koppig als de boer en even radicaal als de natuurbeheerder. Maar we zijn er voor hen en dat wordt gewaardeerd. (pauzeert even en vervolgt) Meer zelfs, ik ken landbouwers die me in alle eerlijkheid zeggen ‘dat Groen in Zemst moet verder doen’!
Landschapsbeleid i.p.v. landbouw- en natuurbeleid, dat vinden ze de weg die we moeten volgen.
En hoe verloopt dat in de praktijk?
Boeren doen het grasbeheer van Natuurpunt en in natuurgebieden worden runderen gehouden die spontane bebossing tegengaan. Samen met landbouw- en milieuraad hebben we een visie ontwikkeld waarmee we aanvragen voor bebossing beoordelen. En er komt ook een actorengroep ‘landschapsbouwers’. Die gaat bekijken waar we graslanden, bloemenweiden, knotbomen, poelen en grachten moeten onderhouden of aanleggen.
Kortom, zo werkt de gemeente, samen met landbouwers en natuurbeheerders, in het Zemstse landschap.
Ingrid Pira