De karikatuur van de kwaaie politiek
21 Juni 2024
“Politiek is rot”, zei mijn moeder toen ik haar vertelde dat ik zou opkomen voor Agalev. Ik schrok van haar heftige reactie. Doorgaans kregen we een aanmoediging voor de beslissingen die we namen. Maar een politiek engagement was wel het laatste wat zij voor ons droomde.
Gaandeweg concludeerde ik dat het best meeviel met die rotheid in de politiek. De sfeer in onze lokale groep was vriendschappelijk. Ik moest nog pleiten om op politieke actie te focussen, eerder dan op vriendschapsbanden.
Door de jaren hebben we die constructieve en collegiale houding ook in de gemeentepolitiek kunnen opbouwen. Tijdens gemeenteraden wordt niet meer geroepen, of gescholden zoals vroeger. Meerderheid en oppositie respecteren elkaar omdat verschillende fracties in de loop der jaren de beide rollen hebben vervuld. En omdat we wederzijds waardering durven uitspreken.
Dat is zeker niet overal zo. Ik volgde de Antwerpse gemeenteraad en moest vaststellen hoe de burgemeester en schepenen de raadsleden negeren of zelfs afbreken.
Net omdat ik weet wat mogelijk is, voelt het zeer ongemakkelijk om op andere niveaus de karikatuur van ‘de kwaaie politiek’ te moeten ervaren. Uit de beelden die we zien lijkt het alsof de politiek haar maturiteit verliest.
Verschrompelt sensatiezucht de nieuwsgaring tot sensatieberichtgeving? Voedt ze de verruwing?
Wie grof is haalt veel makkelijker de media. De actie van Groen voor vrouwenrechten, met kostuums uit The Handmaid’s Tale, kon de media niet bekoren. Een brute actie, waarbij nepkunstwerken in stukken werden gehakt, wel.
Ik zie hoe listige geesten de bestaansreden van politiek (maatschappelijke problemen oplossen,
nvdr) op het spel zetten om zichzelf in de belangstelling te spelen. En ik sta versteld hoe verstandige mensen in de val trappen van die polarisatie. Waar partijen hun mandatarissen goed zouden moeten omringen, steunen, beschermen en begeleiden doorheen moeilijke momenten, lijken zij het omgekeerde te doen door stokebrandjes aan te wakkeren en op te poken, in de hoop er zelf beter uit te komen. Niet dus.
Wie zich stoort aan de bitse, soms gore stijl van het politiek bedrijf moet het stellen met argumenten als “Wij zijn niet naïef”, “We laten ons niet doen” of “If you can't stand the heat, get out of the kitchen”. Zo lijkt men te minimaliseren welk voorbeeldeffect het gedrag van politici heeft op mensen. Die verruwing willen we niet.
Woord en wederwoord, dat willen we wel. De confrontatie van verschillende ideeën kan alleen maar boeiend zijn. De vraag is op welke wijze we deze confrontatie aangaan.
We moeten onze politieke waardigheid opkrikken. Dat begint in eigen rangen door onze waarden te benoemen en ambities uit te spreken.
Door intern het debat te cultiveren en desnoods vast te stellen dat we onderling van mening verschillen.
We zullen er gesprekken over voeren en nieuwe inzichten verwerven. We zullen waardering opbouwen voor elkaar. Die onderlinge verbondenheid zal ons helpen op het moment dat we samen moeilijke beslissingen moeten nemen.
Als we de debatcultuur intern ontwikkelen, kunnen we die extern toepassen en zo een zichtbaar verschil maken en de kentering inzetten. Het is een enorme uitdaging voor Groen om hier het voortouw in te nemen vanaf dag 1 na de verkiezingen. Dit proces moet van onderuit groeien, we hebben er de mensen voor.
Ik duim alvast. In de hoop dat mijn moeder niet alsnog gelijk krijgt.
Joost Fillet