Groenten lokaal, biologisch en seizoensgebonden!

05 September 2018

Groenten lokaal, biologisch en seizoensgebonden!

In de groenten- en fruitsector is de biologische sector in opmars.

In de groenten- en fruitsector is de biologische sector in opmars. Maar toch is het nog een beperkte niche( 3,2%)[1]. Vanuit aandacht voor gezondheid én milieu zou de bio-sector beter mainstream zijn, en om dezelfde redenen zou de korte-keten-bevoorrading dat beter ook zijn.

Met die zaken in het achterhoofd ben ik met bio-boeren, in concreto Stefan en Koen Busschots, in gesprek gegaan.


Eerst ze even voorstellen:

Ze hebben in Lier een eigen biologische land- en tuinbedrijf annex een bio-winkel. Hun passie voor bio-landbouw hebben ze geërfd van hun vader, waardoor zowel knowhow erover als passie ervoor evident is voor hen.

 

Waarom doet de meerderheid van de boeren niet aan bio-landbouw?

Algemeen gesproken zijn de prijzen al ontwricht, waardoor boeren het al niet gemakkelijk hebben. Daarom zal je van ons geen kwaad woord horen over andere boeren! Het wordt hen al niet gemakkelijk gemaakt.
Bio-landbouw is dan ook nog eens arbeidsintensiever. Het vraagt een apart vakmanschap, dat men wel buitenschools moet leren. [2]Knowhow gaat elders verloren door de intensievere, haast industriële aanpak

 

Wat maakt de aanpak specifiek, dat hen zou weerhouden om over te schakelen?

In de biolandbouw doet men aan wisselteelt. De opbrengst per oppervlakte is ook minder (waardoor een 30% meer oppervlakte nodig is). We gebruiken ook minder dierlijk mest en meer compost, omdat we het belangrijk vinden dat in de grond de nodige micro-organismen aanwezig zijn, die ook overeenkomen met diegenen, die we in ons lichaam nodig hebben. Als men niet met pesticiden spuit, moet men kunnen vertrouwen op zijn ervaring.

 

Het korte–keten-project veronderstelt voldoende landbouwgrond dichtbij de woonkernen. Voor steden die juist een grote afzetmarkt vertegenwoordigen is dat niet gemakkelijk. Gent heeft daarvoor landbouwgrond van het OCMW in pacht genomen om ter beschikking te stellen van landbouwers. We hebben de laatste decennia ook te kwistig omgesprongen met bouwtoelatingen voor winkelcentra, depots en bedrijven op vroegere velden en akkers. Dat voor bioteelt extra ruimte nodig is, zou een extra argument moeten zijn om de betonstop, dat uitgesteld is tot 2040, te vervroegen!

 

De sector blijkt erg geleden te hebben bij de warme zomer. Was dat ook zo voor jullie?

Aangezien de fruitmot gedijt bij warm weer, was dat vooral ons probleem bij de appelbomen. Er is toch een 50% verlies, maar de rest is O.K. We hebben daarvoor ook bewust gekozen voor de meest resistente soorten.

 

De vraag naar bio-fruit en –groenten wordt natuurlijk vooral bepaald door de consument. Waarom kiezen niet meer mensen voor bio en wat kan gedaan worden opdat de vraag zou stijgen?

De bio-producten zijn natuurlijk al duurder (gemiddeld 30%) , omdat de productie arbeidsintensiever is.
Daarnaast blijkt dat het aandeel voor voeding in gezinsbudget fel is gedaald ten opzichte van een 50 jaar geleden. Nu is dat gemiddeld nog een 15%, omdat er ondertussen veel meer gereisd wordt en ook andere items in het budget geschoven worden.

Promotieacties blijken maar een beperkt effect te hebben. Wij houden elk jaar een opendeurdag, waarbij ook lokale stadsbewoners toch nieuwsgierig langs komen.
Er zijn verder ook kleinschalige initiatieven zoals fietstochten langs bio-boerderijen o.a. georganiseerd door Transitie Vlaanderen.
Er is meer effect te verwachten van het opvoeden van de kinderen in de scholen. Zo mag men momenteel in A’dam in scholen geen reclame meer maken voor ongezonde voeding. Meer kennis over natuurvoeding en bio-voeding bijbrengen aan de jeugd is belangrijk. We merken trouwens bij stadskinderen een vervreemding, want sommige leerlingen die bij ons op bezoek kwamen konden zelfs prei niet herkennen.
Hoe meer bioteelt in de aandacht kan komen, des te beter. Alle ideeën zijn welkom.

Investeren in educatie aan jongeren lijkt een te langzaam proces. Maar misschien inspireren ze hun ouders? Ondertussen wordt in steden en gemeenten, waar een Groene schepen is inderdaad meer ingezet op vorming van jongeren al vanaf kleuterleeftijd. Zo heeft Edegem sinds april 2018 een bio-klas met 2 lesgevers kunnen opstarten. Dit bleek nodig omdat het onderwerp te specifiek blijkt te zijn voor leraren natuurkunde.
In Gent trekt men de vraag naar bio op door ook grootkeukens en horeca te stimuleren duurzame producten te gebruiken. Daar hebben ze zelfs een steunbudget voorzien in de begroting en een aparte coöperatieve opgericht. Het heet ‘Vanier’. In de sociale restaurants is dan het eten iets duurder, maar bij een sociaal tarief vervalt de meerkost.
Het is ook bemoedigend dat de nog relatief kleine consumptie van biologische producten in België op 10 jaar is verdrievoudigd.

 

Het meeste voedsel doorloopt een hele weg van akker via verdelers en veiling en winkel tot de consument. Natuurlijk is dan een deel van de kostprijs voor de verdelers.

Boeren moeten wel aan dumpingsprijzen leveren, zodat de leefbaarheid van de zaak in het gedrang komt en dat ondanks soms zware investeringen. Op 20 jaar zijn de helft van de Vlaamse boerenbedrijven gestopt, terwijl de sector in zijn totaliteit wel essentieel is. De (wel erg) kleine groep bioboeren is op een 10 jaar wel verdubbeld, (waarvan het merendeel wel in de vleesindustrie).[3]

 

Een voordeel van korte keten is dat de (bio)-groenten lokaal zijn.
Zouden de groenten daardoor dan niet goedkoper kunnen?

Nee, het kost ook meer tijd en energie door de kleinschaligheid ervan, maar de boeren zouden wel eerlijkere prijs kunnen krijgen, door die verschuiving van kosten.

 

Het belangrijkste voordeel van korte keten is dat de ecologische voetafdruk laag is.
De voedselkilometers van ingevoerd voedsel wegen toch door op het milieu, terwijl die niet terug te vinden zijn in de prijszetting, zeker de producten die per vliegtuig vervoerd worden.

Ja, dat is een belangrijk voordeel. Het voedsel komt nog altijd niet automatisch op tafel. De voetafdruk is dan heel wat minder, maar het vraagt andere organisatievormen:

  • Wij o.a. hebben dus onze eigen hoevewinkel. Door zulk een rechtstreekse link is de vertrouwensband heel belangrijk.
  • Op markten staan soms bio-boeren met hun eigen producten.
  • Voedselteams verdelen lokaal voedsel en kunnen aan de telers door samenaankoop een eerlijke prijs geven.
  • We leveren ook groentenpakketen aan scholen.
  • Er wordt ook gewerkt met groenteabonnementen, waarbij bio-pakketten afgeleverd worden in afhaalpunten.( Bv. Wassende Maan, Biobello, Den diepen Boomgaard, Rechtstreeksvandeboer…).
  • Er zijn ook al 26 zelfpluktuinen in Vlaanderen. Daarin wordt de oogst overgelaten aan de klant. (In Edegem heeft men een zelfplukbessentuin)
  • In een CSA-boerderij gaat men nog een stap verder, want daar koopt de klant al bij de teelt een aandeel en deelt dan wel het risico.
  • Boeren en buren’ is dan weer een ander initiatief. Men bestelt online en elke week is er een ophaalmoment.

Er zijn dus al heel wat initiatieven.

 

Een ander ecologisch aspect is dat veel voedsel wordt weggegooid. (Per jaar is dat 95 kilo per persoon in Europa). Deels is dat bij de oogst, deels bij de consument, maar ook omdat ‘kromme groenten’ in de voedselindustrie geweerd worden, terwijl dat in de biologische sector wel verkocht wordt. Foodsavers, ook weer in Gent, recupereert bij restaurants en retailers en kan zo juist voedzaam eten aanbieden in sociale restaurants, waar de gebruikers juist helemaal afhankelijk zijn van wat hen wordt aangeboden.

 

Het ander voordeel van korte keten is de versheid. De smaak en de voedingswaarde daalt toch per dag. Dat kan industrieel opgevangen worden door diepvriezen, maar vers voedsel heeft toch nog net iets meer als voordeel?

Verse groenten en fruit rauw eten is mee bevorderlijk tegen oxidatieve stress. Fruit vraagt wel een aantal dagen na pluk om gerijpt te zijn’.

 

Nog een voordeel van korte keten is dat de groenten seizoensgebonden zijn.

Men heeft de consument gewend gemaakt dat haast op elk moment elke groente te verkrijgen is. Als men zich houdt aan lokaal biologisch voedsel is het aanbod beperkt per seizoen. Ze leveren wel meestal  de juiste voedingstoffen voor die specifieke periode.
De winterperiode werd vroeger opgevangen door de late zomeroogst te steriliseren, terwijl tegenwoordig er meer een trend is naar fermentatie. (vb zuurkoolpotten)

 

Het stijgend marktaandeel en de diverse initiatieven zijn hoopgevend.
Het zijn volgens de aangehaalde studie vooral ‘welgestelden’ die bewust voor bio kiezen. Het bovenstaande maakt duidelijk waarom. Het milieu- en wij allen-zou toch gebaat zijn bij een ‘grotere penetratiegraad’, zoals men dat in statistiekentaal formuleert. Daar dienen we ons politiek volop voor in te zetten in de sporen van deze groene gemeenten .

 

 

Etienne Hoeckx

Met geïnterviewden : Stefan en Koen Busschots

 

 

 

[1] Info: cijfer voor 2017 vlgs lv.vlaanderen.be

[2] Opleiding kan via aparte opleidingen: Landwijzer vzw en NAC in nascholing.

[3] Men telt 29 biologische telers van groenten en fruit in België