Dekoloniseren van de geesten

18 Februari 2021

Dekoloniseren van de geesten

Een interview met Herman Lodewyckx door Kris Fierens    

In het winterse Oostende, vlakbij het standbeeld van Leopold II wandel ik met Herman 'peripatetisch', wijsbegerig, onder de zuilengalerij van de Thermen. Herman Lodewyckx is GroenPlusser, Gastprofessor Afrikaanse Filosofie en Traditionele Afrikaanse Religies.

 

Herman, vertel eerst eens hoe je eigenlijk tot de Afrikaanse filosofie bent gekomen?

Wel, na mijn studies vertrok ik met de vrijwilligersorganisatie Volens voor drie jaar als lesgever naar Kongo (toen Zaïre). Ik gaf er filosofie (1980-1983). Van het begin af aan was ik gefascineerd door de kennis van enkele Congolese collega’s en hun kijk op de Afrikaanse filosofie. Ik ging les bij hen volgen, kwam andere denkers tegen en ik kreeg een heel andere kijk. Niet alleen van de Afrikaanse samenleving maar ook op onze westerse wereld. Ik dook in die geschiedenis en dat liet me nooit meer los.

 

In het verlengde van de Black-Lives-Matter-beweging is ook bij ons het thema van racisme en het effect van kolonialisme opnieuw aan de orde. Hoe komt dat die dekolonisering plots zo op de voorgrond komt, ook bij Afrikaanse jongeren ?

Ik denk dat veel jongeren hun geschiedenis niet goed kennen. De roep naar dekolonisering is al veel ouder.  En het is een cyclische beweging. Wat niet wil zeggen dat we het nu niet opnieuw ter hand moeten nemen. In die zin is de dekoloniseringsbeweging vandaag een impuls. Ik kom daar later terug op.

Ik wil toch even verwijzen naar het verleden. En haal enkele auteurs aan die het begrip dekolonisering naar boven brachten. Reeds in 1967 publiceerde de toenmalige Congolese politicus Mabika Kalanda (1932-1995) het boekje “La remise en question – Base de la décolonisation mentale” (Overigens uitgegeven in de Vlasfabriekstraat in Brussel!). Hij verwijst naar de noodzaak van een mentale switch. De man was een van de eerste universitairen, was ambassadeur in de Verenigde Staten en kenner van de Luba-cultuur. Hij was erg affirmatief:  dekolonisering, het zich losrukken van België met de juridische overdracht van het beheer van de kolonie naar de Congolezen (de onafhankelijkheid) volstaat niet. Er moet meer gebeuren.

Een andere auteur is de Keniaan Ngugi Wa Thiong’o (°1938) met  het boekje “Decolonising the mind. The politics of Language in African Literature” (1986) waarin ook hij schrijft dat dekolonisering met meer te maken heeft dan een juridische overdracht. De economische hegemonie van de moederlanden (westerse landen) ging immers ook gewoon verder met onder meer de vrije exploitatie van grondstoffen. Ook hij zegt duidelijk dat de geest van de mensen door de kolonisatoren werd bepaald. Mensen namen de koloniale ideeën als norm in het dagelijkse leven via onderwijs en taal over.  De belangrijke Ghanese filosoof, Kwasi Wiredu (°1931), spreekt ook over een ‘conceptual decolonization as an imperative in contemporary Africian Philosophy’ (2002)

Ook Yves Valentin Mudimbe, (°1941) is zo’n kritische man. Hij kwam onder meer in Rwanda terecht en was aanwezig bij de eerste opstanden en moordpartijen in 1959. Hij moest vluchten en vroeg zich af waarom mensen, na zoveel jaren christendom, elkaar naar het leven staan. Hij kon geen antwoord vinden en werd agnost. Hij ging economie studeren in Kinshasa en trok naar Parijs en Leuven in de woelige jaren ‘60. Nadien gaf hij les aan verschillende universiteiten in het toenmalige Zaïre. Met “Autour de la Nation – Leçons de Civisme” (1972), schrijft hij een leerrijk boekje over wat burgerschap betekent in een Zaïrese context onder Mobutu.

Tussen haakjes, vandaag begint men trouwens ook te erkennen dat de idee om terug te grijpen naar “l’authenticité” van Mobutu ook een vorm van dekolonisering van de geest was om weg te gaan van de Westerse, christelijke invloeden. De ‘recours à l’authenticité’ van Mobutu krijgt een nieuwe betekenis voor een aantal Afrikanen vandaag.

 

De Afrikaans geest dan? Wie of wat is dan die “authenticité”?

Mudimbe verwijst ook regelmatig naar Mabika Kalanda die schrijft “dat we anders moeten denken”. Het koloniale denken komt tot ons door het onderwijs, de religie, de taal. De taal met haar begrippen en woorden is niet onbelangrijk. Ze drukken gevoelens en appreciaties uit. Het westers denken, via taal en onderwijs, oefent op Afrikanen veel invloed uit. Daarom de roep naar identiteit en authenticiteit, naar een eigen invulling, een eigen taal. Daar was aandacht voor aan de universiteit van Kinshasa door teksten te vertalen in inlandse talen en zo inlandse talen te herwaarderen als mogelijkheid om te filosoferen en te schrijven. Als Vlamingen herkennen we dit maar al te goed: de bourgeoisie legde ons het Frans op omdat je “in het Nederlands niet kunt filosoferen of aan wetenschap doen”, aldus kardinaal Mercier in de 19e eeuw. Vlamingen zijn gevoelig om via taal aan ontvoogding te doen. Ze waren in Congo gekend voor hun betere kennis van verschillende inlandse talen.

Ondertussen is er een evolutie. Vele Afrikaanse filosofen denken na over taal en de eigen kennis. Maar eigenlijk zit het koloniaal denken ook in het Westen natuurlijk. Typisch: het meer spreken over, dan met de andere.

 

Dekolonisering is ook hier aan de orde, zoals je zegt. Wat houdt dat in? Wat betekent dat voor ons?

Het gaat in hoofdzaak om het verhaal, ‘het discours’. Maar welk verhaal?  Ik kom terug bij Mudimbe, die onder meer les kreeg van Michel Foucault (Frans filosoof, bekend vanwege zijn politiek activisme in de jaren 70 en 80) in Parijs. In elk verhaal speelt macht: Wie vertelt het verhaal, wat wordt er verteld, over wie gaat het, aan wie en wanneer wordt het verteld? Macht speelt impliciet een belangrijke rol, zoals wij allemaal weten. Zo is heel veel van de geschiedenis door mannen verhaald, terwijl (gewone) vrouwen amper aan bod kwamen, noch als subject, noch als object. Het gaat over hertogen en koningen, maar de geschiedenis van het gewone volk wordt amper beschreven. In het koloniale discours gaat het dus over de macht van de kolonisatoren die hùn verhaal vertellen en je hoort amper de stem van de gewone Congolezen. Dat is wat Placide Tempels (1906-1977), een franciscaan, heeft willen doen.  Het andere verhaal aan bod laten komen. Maar hij was niet alleen. Er zijn er ook anderen in die tijd, maar die werden altijd gemarginaliseerd. Zeker ook wanneer België het bewind van de kolonies van Leopold II (Congo Vrijstaat) heeft overgenomen in 1908. Kort nadien brak de eerste Wereldoorlog uit. Na de Eerste wereldoorlog pakt onze overheid het Congoproject terug op en kreeg je een verering van Leopold II, stichter van Belgisch-Congo, brenger van beschaving, bestrijder van de (Arabisch) slavernij, enz. Het is dan dat overal heroïsche beelden en boeken verschijnen. Het grootse België, hoe klein het land ook is, met de Grote Kolonie. Zie eens wat wij doen, hoe wij de beschaving brengen. Wij beschaafden, wij weten het. Dat was het toenmalige discours. En België bracht die boodschap tot de jaren ’60. Ook de kerk ging mee in dat verhaal om te evangeliseren. En plots, na 1960, verandert het discours. In plaats van beschaven wordt het ontwikkelen! Een aantal Afrikaanse auteurs vraagt zich af: moeten wij dan in dezelfde zin evolueren als het Westen?  Mogen we zelf de richting van onze evolutie bepalen of moet dat in de zin die het (kapitalistische, globalistische) Westen ons oplegt? De macht, de hegemonie over ‘onderontwikkelde’ landen’, later de ‘derde wereld’,  bepaalt de richting van de evolutie. En dat zit er diep in. 

Dekoloniseren_afb3.pngJe hoort het vandaag nog vaak terugkomen: wij hebben de beschaving gebracht, wij hebben ze ontwikkeld, ziekenhuizen en onderwijs, infrastructuur gegeven enz. Dat klopt wel tot op zekere hoogte. Maar we hebben ook niet goed geluisterd. We hebben niet gevraagd wat de Congolezen wilden. Dat is wat we vandaag moeten doen. Zana Etambala en Bambi Ceuppens brengen in hun boeken goed aan bod hoe de mainstream in België dacht over Congo, maar ook hoe Congolezen reageerden.

Luisteren naar het verhaal van de Congolezen, de Afrikanen en bij uitbreiding naar het verhaal van mensen uit de Afrikaanse diaspora onder ons.  

 

Moeten we dan de beelden en verwijzingen naar Leopold II en het discours van de beschaving verwijderen uit het straatbeeld? 

Dekoloniseren_afb4.pngZe hebben Auschwitz ook niet verwijderd hé. Het is geweest wat het is geweest. Nu moet je dat duiden. En telkens opnieuw het andere verhaal vertellen. Het probleem van de genocide blijft een probleem van de genocide. Verwijderen komt niet meer ter sprake. Integendeel, we creëren bezinningsplekken over de genocide. Hetzelfde geldt voor de kolonisering. Verwijder het beeld van Leopold hier achter ons en dan stopt ook de discussie en het praten over de kolonisering. Nu heb je de gelegenheid om met je klas op wandel te gaan. Dat gebeurt de dag van vandaag meer dan je denkt. De gidsen krijgen ook vorming en opleiding om dat verhaal goed te plaatsen en uit te leggen. Het is een proces, een kans en een gelegenheid om bij de mensen een ander verhaal ingang te doen vinden. Maar dat is natuurlijk een complex verhaal. Neem nu de figuur van Leopold II bijvoorbeeld. Ook dat is complex natuurlijk.

 

De jacht op rubber was niet alleen van Leopold II !

Dekoloniseren_afb5.pngJa voilà. Er waren allerlei maatschappijen en banken die behoorlijk gelukkig waren dat Leopold in rubber kon voorzien. De ontluikende industrialisering en het kapitalisme zochten naar nieuwe grondstoffen. Toch waren er ook toen kritische stemmen. Etambala verwijst naar August Vermeersch, de jezuïet, en naar Emile Vandervelde van de toenmalige BSP. Ook Louis Verlaine, lesgever aan de koloniale Hogeschool in Antwerpen was zo iemand. Merkwaardige figuur, eigenlijk een bioloog. Na zijn reis door Congo, publiceerde hij een boekje in twee delen over de kolonisatie (La Méthode de Colonisation, 1923). Verrast hoe hij, los van een koloniale blik of los van evangelisatie, duidelijk zegt: die mensen zijn niet dom, Congolezen hebben heel wat capaciteiten. Een ander discours dus. Er zijn dus wel altijd andere stemmen geweest, maar die werden aan de kant geschoven. Opnieuw hier: de macht bepaalt welk verhaal wanneer en door wie het verteld mag worden. Als we dit al duidelijk kunnen maken mbt de dekolonisering, dan is er al veel verteld. Maar ook het andere, nieuwe, verhaal is niet eenduidig.

 

Hoe kunnen we dat “andere verhaal” brengen?  Hoe komen we in het reine met dat verleden?

We mogen niet in hetzelfde euvel vervallen als onze voorvaderen bij wijze van spreken. Het oude strikte discours vervangen door een nieuw. Dìt moet nu hèt nieuwe verhaal worden dat verteld moet worden. Het verhaal van de kolonisatie en de dekolonisering zal nooit af zijn omwille van de complexiteit. Het is een verhaal ergens gestart in de geschiedenis, we kunnen dat niet terugdraaien. Er moet over gesproken worden, we moeten er kunnen over dialogeren. Wat betekent dat voor u, voor uw leven, voor anderen. Als mensen er over kunnen spreken, dan kan men inderdaad wat genuanceerder zijn en wat meer begrip hebben en niet direct veroordelen. Want dat is hetzelfde wat de kolonialen hebben gedaan in Afrika ook hé; “het zijn domme mensen, kinderen, wilden, kannibalen”. En nu gaan we dat omdraaien; die kolonialen waren dommeriken, moordenaars. Door het verhaal om te draaien denken we dat we gered zijn. Het is bekend: in Afrika ligt men daar echt niet van wakker hé.

 

Ce n’est pas notre problème?

Dat is waar. Ook hier: de mensen in de Afrikaanse diaspora willen gewoon erkend worden als mens, in de volheid van de betekenis. Het minimum dat je kan doen is erkenning geven, in dialoog gaan. Het viel me op dat in de VS naar aanleiding van de hoorzittingen voor de impeachment van Trump, veel sprekers met Afrikaanse en Latino- of Aziatische roots eigenlijk gewoon een pleidooi houden als Amerikaan. Zo voelen ze zich ook: lid van de Amerikaanse bevolking met een eigen stem. Zo ook hier. Jonge mensen van Afrikaanse oorsprong willen erkend worden, terwijl we nog dikwijls die koloniale, paternalistische reflex hebben. Fundamenteel gaat het om erkenning en evenwaardigheid.

Dekoloniseren_afb6.pngWie vertelt welk verhaal waar en wanneer? Is het fout macht te hebben? Neen; het is belangrijk te weten wat je er mee doet, en ten dienste van wie dat je die gebruikt. Is het om mensen te ontmenselijken of is het om recht te doen aan mensen.

 

Ik erken heel veel van je betoog in het verhaal van Latijns-Amerika waar ik vele jaren verbleef.  De zwarte bewegingen, de indianen, de “boerkes van het binnenland”, ze werden allemaal afgesneden van hun roots, hun geschiedenis, hun maatschappij door de kolonialen, en het westerse imperialisme. Dat verleden terug vinden is niet mogelijk.

Ja. En je krijgt zelfs eigenaardige situaties: zo heb je in Brazilië mensen van de Afro-Braziliaanse beweging die vandaag verwijzen naar de Bantu-filosofie van Tempels en hem als hun filosoof beschouwen.

 

Herman, in je uiteenzettingen kom je vaak terug bij Placide Tempels en zijn Bantufilosofie. Hoe zit dat ?

Ja, dat is waar. Het is iemand die zocht naar om de andere in de Luba-mens te begrijpen, te ‘ontmoeten’ zoals hij later zal getuigen, en dus inging tegen een bestaand discours van de macht. Tot op vandaag wordt hij telkens gelezen en herlezen en ontdekt men hoe hij een eigen stem brengt in het verhaal van de kolonisatie. Maar dat vertel ik een volgende keer.

 

Kris Fierens
Februari 2021