Coronanieuwsbrief 8 - bijlage 4: Hefbomen voor meer biodiversiteit in Vlaanderen

Hefbomen voor meer biodiversiteit in Vlaanderen.

Ontwerp congrestekst GroenPlus congres biodiversiteit.

 

Inleiding:

Deze tekst verzamelt de belangrijkste hefbomen om de biodiversiteit in Vlaanderen te versterken. Deze moeten verder uitgewerkt worden in concrete voorstellen (resoluties).
In aanloop naar het congres oorspronkelijk gepland voor november 2020 organiseerden we reeds een aantal activiteiten rond ‘anders boeren’, natuur in de stad als buffer voor de klimaatopwarming, het belang van de landschapsparken en de kleine landschapselementen voor het versterken van de biodiversiteit.

Ondertussen ‘ondergaan’ we de coronamaatregelen en werd het congres verplaatst naar mei 2021. We maken binnen kort een nieuwe aanloopagenda op, de agenda voor het congres zelf blijft overeind.

De coronacrisis maakt ons congres relevanter dan ooit. Voor het grote publiek is de band tussen deze gezondheidscrisis en het verlies aan biodiversiteit nog steeds niet duidelijk. Wij mensen zullen deze crisis wel overwinnen, gewoon kwestie van enkele miljarden te investeren om het juiste vaccin te vinden, zo klinkt het. Maar de mens staat niet boven de natuur Covid-19 is geen eenmalige tegenvaller. Het is één van de stuiptrekkingen van een systeem dat zijn limieten overschreden heeft, en die stuiptrekkingen worden steeds krachtiger

Het is onze historische verantwoordelijkheid om als ecologisten de relatie duidelijk te maken tussen deze pandemie en onze relatie met de natuur.

Door zijn leefmilieu aan te tasten maakt de mens het niet alleen andere soorten moeilijk, maar ook zichzelf. Biodiversiteit houdt niet alleen de natuur gezond, maar ook de mens. Zowel de menselijke als de ecologische veerkracht verzwakt. Dat Covid-19 zoveel impact heeft in Chinese grootsteden en in West-Europa heeft ook met de slechte luchtkwaliteit te maken, die ons extra vatbaar maakt voor  ademhaling- en longziekten . Binnen de natuur geldt overigens hetzelfde. 20% van de bomen in Vlaamse bossen zijn ziek. Door luchtverontreiniging en klimaatverandering werden ook zij extra vatbaar voor infectieziekten.

Hopelijk noopt deze crisis tot een drastisch herzien van onze relatie met ons leefmilieu. We kunnen alleen maar winnen bij een harmonieuzer samenleven met de rest van de natuur, niet alleen door minder kans te lopen op vernietigende epidemieën, ook door het bevorderen van onze basisgezondheid.

De uitdaging is van dit congres is een hoopvol verhaal te maken.

Groen is goed voor ons!

Het herstel van onze relatie met de natuur is een mondiaal verhaal; gaat bijvoorbeeld over het terugdringen van de doorgeslagen globalisering door de grote milieukost te verrekenen in het transport, het heffen van een taks op kerrosine, op de vervuilende scheepsdiesel…

Maar ook in onze eigen regio vertaalt de manke relatie met de natuur zich in onze manier van aan landbouw doen, van bouwen…

Wij willen ons congres beperken tot de belangrijke hefbomen om het in Vlaanderen groener en dus gezonder te doen.

Hierbij een aantal voorzetten waaruit we resoluties kunnen puren om verder rond te werken.

 

1. Betonstop Nu !

In Vlaanderen is 33% van de ruimte ingenomen door de mens en 14% verhard. Daarmee is Vlaanderen de meest gebetonneerde regio in gans Europa. Dit leidt tot een grote versnippering van de open ruimte en grote gevolgen inzake

  • mobiliteit files en onmogelijkheid om een goed openbaar vervoersnet uit te bouwen,
  • waterhuishouding overstromingen enerzijds, onvoldoende buffer in lange droogteperiodes anderzijds) en natuur (verlies aan biodiversiteit).

Dat vertaalt zich ook in extra kosten voor de aanleg van nutsvoorzieningen en de organisatie van diensten.
We moeten vandaag een halt toe roepen aan de groeiende ruimtelijke wanorde en steeds hogere ruimtelijke voetafdruk.

Daarom pleiten we:

  • voor een onmiddellijke bouwstop in landschappelijk waardevol agrarisch gebied
    De regels voor bouwen en verbouwen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied werden onlangs nog versoepeld. Oude boerderijen worden verbouwd tot woningen en de landbouwgrond wordt gebruikt als tuin en of paarden wei zelfs meergezinswoningen nemen de plaats in van de oude boerderijen. Deze woningen zijn meestal veraf gelegen van voorzieningen en diensten en verhogen de auto-druk. Landwegen zullen niet meer volstaan en verbreed worden. Dit zal de betonnering van het platteland verder in de hand werken en de versnippering van habitats nog doen toenemen.
  • Een eerlijk instrumentendecreet, geen beloning voor de grootgrondbezitters of  speculanten.
    Het juridisch aanbod aan bouwgronden bedraagt vandaag ca. 80.000 ha. De betonstop biedt nog ruimte om ca. 22.500 ha te bebouwen. Er kan dus 57.500 ha. gered worden van verharding . Soms liggen er stukken grond die nu nog bouwgrond zijn erg ongunstig, te ver van de dorpskern, in  overstromingsgebied…Omgekeerd liggen sommige percelen die nu een andere bestemming hebben beter om op te bouwen. Om dit allemaal uit te voeren is een zogenaamd instrumentendecreet nodig dat deze ruil praktisch mogelijk maakt en een vergoeding voorziet voor iemands grond die minder waard wordt. Omdat de Vlaamse regering almaar talmt met de goedkeuring van de concrete maatregelen voltrekt zich nu het omgekeerde. Wie nog een perceel bouwgrond heeft tracht die nog snel te bebouwen. Waar voor de aankondiging van de betonstop dagelijks 5 ha extra werd gebetonneerd, is dat vandaag 7,5 ha! Het decreet dat nu voorligt is onbetaalbaar en beloont vooral grootgrondbezitters en speculanten.
  • Terugdringen van de verharding  voortaan geldt de regeling 1 Ha betonneren = 2HA de-betonneren. Momenteel worden organisaties en lokale besturen aangemoedigd om de beton op verlaten terreinen op te breken. Vlaanderen voorziet hiervoor projectsubsidies . Dit gaat mondjesmaat en is niet structureel. 

Op die manier worden bestaande en nieuwe natuurgebieden met elkaar verbonden. We maken een mobiliteitsplan voor planten en dieren zodat  die vrij en ongestoord  kunnen bewegen tussen geschikte leefgebieden, op zoek naar beschutting, voedsel en soortgenoten. Zo garanderen we het voortbestaan van heel wat soorten die nu bedreigd zijn. De regionale landschappen moeten meer middelen krijgen om hierin een belangrijke rol spelen

 

2. Vergroening van stads- en dorpskernen.

De betonstop kan alleen als we compacter gaan wonen in de stads – en dorpskernen dichter bij voorzieningen en diensten. Compacter wonen is alleen mogelijk als ook de natuur voldoende kans krijgt in de stad. Vandaag worden nieuwe woonwijken gebouwd, veel appartementen ook maar er wordt geen of te weinig bijkomende groene ruimte voorzien. Tijdens de coronamaatregelen werd het belang van natuur in de buurt opnieuw duidelijk.
Ook de kwaliteit van het groen laat vaak te wensen over; een steriel trapveldje,  een boom die geen kans heeft om door te groeien…
De bestaande natuur langs waterlopen, op muren…moet maximaal beschermd worden. Nieuwe pleinen worden aangelegd met duurzame bomen en struiken en met aandacht voor de aantrekkingskracht die dit groen heeft voor insecten. Vlaanderen voorziet financiële stimulansen voor natuur inclusief bouwen; dakpannen voor de huismus, nestgelegenheid voor gierzwaluwen,  groendaken, bepaald % groen in de gevel…

Ook hier gaan biodiversiteit en klimaatverandering hand in hand!
In de uitdeinende steden wordt de warmte opgeslagen in stenen en beton.  Het toenemend gebruik van energie voor verwarming of verkoeling maakt van onze steden   ‘hitte eilanden’.  In de omgeving van grote parken en wateroppervlakten is er duidelijk een afkoelend effect. Oude waterlopen weer open maken, stadsbossen aanplanten en groendaken aanleggen zijn effectief om de omgevingstemperatuur te verlagen. Boven een groendak kan de omgevingstemperatuur tot wel 40° C lager zijn dan boven een asfalt dak(temperatuur tot 70 °C). Geveltuinen verminderen dan weer de zonnestraling op buitenmuren en beperken de weerkaatsing van de zon naar het grondniveau. Zo nemen voetpaden en straten minder warmte op.
Meer natuur in de stad werkt verkoelend en geeft meer levensruimte aan planten, bloemen, bijen, vlinders, vogels…
Meer natuur in de buurt verhoogt ook het welbevinden, de woonkwaliteit, de arbeidsproductiviteit en de creativiteit. Vooral bij oudere en eenzame mensen zorgt groen voor stabiliteit. Een boom bot altijd in de lente en verliest zijn blaren in de herfst, hij vertelt je of er veel of weinig wind is, biedt een onderkomen aan vogels, vlinders ...

 

3. Landbouw opnieuw verbinden met natuur

Niet eens zo lang  geleden bestond een boerderij uit weiden omringd met bomen en akkerland afgeboord door hagen. Onder impuls van Europa koos  Vlaanderen voor schaalvergroting. Kleinere percelen werden samengevoegd tot grote akkers en boeren specialiseerden zich in één teelt of kozen voor of varkens of runderen of kippen… Bomen werden gekapt en hagen verdwenen.
In de tweede helft van de vorige eeuw verdubbelde de wereldbevolking en door de welvaartstoename vervijfvoudigde de vleesconsumptie , er was niet genoeg grond om de dieren te voeden en dus ging over naar grondloze veehouderij. Granen werden ook gebruikt als biobrandstoffen. De afstand tussen de boer en de natuur wordt steeds groter en het respect voor voedsel verdwijnt met als gevolg enorme voedselverspilling.
In de akkerbouw putten de monoculturen de bodem uit en zijn gewassen veel gevoeliger voor ziektes. Dit vraagt steeds meer bemesting van de grond en meer pesticides.

De gevolgen van deze industriële landbouw zijn immens.

Insectenaantallen nemen drastisch af en akker- en weidevogels hebben het steeds moeilijker om te overleven. Wereldwijd dreigen 1 miljoen insectensoorten uit te sterven: (IPBES, 2019) en onderzoek in Duitsland toont aan dat tussen 2008-2017 78% minder insecten voorkomen in de graslanden. De Europese akkervogelindex –noteert een afname van 32% in de periode 1990-2015. Onze kleinkinderen dreigen op te groeien zonder het zomerse geluid van de veldleeuwerik en de kievit.

De mens vernietigt ook zichzelf. Ondanks heel wat onderzoek weten we maar een fractie van wat de invloed is van de pesticiden op de mens.

Wij zijn al de tweede, derde generatie die als baby of in de baarmoeder blootgesteld zijn aan hormonenverstoorders. Er is een link tussen pesticidenblootstelling en Parkinson, autisme, alzheimer, ALS, ADHD, kanker. Ziekten die steeds meer toenemen. Het actief bestandsdeel van fungiciden het chemisch ‘gewasbeschermingsmiddel’ blokkeert het actieve bestanddeel in de cellen.  Dit bestrijdt niet alleen de schimmel  op de plant maar vernietigt ook andere levensvormen.
We maken de ecologische energie kapot door de pesticiden.
De recente Coronacrisis maakt ons hopelijk wakker!
“Wetenschappers denken dat de door de mens veroorzaakte biodiversiteitscrisis de omstandigheden creëert voor uitbraken van virussen zoals Covid-19.” zo meldt The Guardian.
Toch willen we niet luisteren naar ongemakkelijke waarheden maar luisteren wel naar leugens die ons geruststellen. Wetenschappers worden weg gezet als fantasten, groene onrustzoekers.
De belangen van de monopolies in deze agro-industrie zijn dan ook enorm.
Door de overname van Bayer door Monsanto hebben 3 bedrijven 60% van de wereldproductie van hybride zaden en pesticiden in handen.
Vijf bedrijven kopen 70% van het wereldvoedsel aan, 50 voedselbedrijven verwerken 50% van het wereldvoedsel, in Europa verdelen 10 supermarktketens 50% van het voedsel.  Drie teelten; Mais, tarwe en rijst zijn goed voor meer dan de helft van de voedselproductie.
Ook de boer is meer en meer slachtoffer van deze grootschalige agro-industrie. Vele boeren worden weggeveegd door de marktvoorwaarden en krijgen geen eerlijke prijs voor hun product. 60% van de varkensboeren zijn in handen van de veevoederbedrijven. Steeds meer boeren stoppen en verkopen hun gronden aan particulieren die er paarden op houden.
De industriële landbouw botst tegen de grenzen maar toch wordt op de huidige manier verder geboerd.
Grote landbouworganisaties zijn economisch verbonden met de landbouwindustrie, zijn leverancier van meststoffen…In plaats van natuur en landbouw opnieuw te verbinden zetten ze de landbouwer op tegen natuurbeheerder  die  de beschikbare landbouwgrond  zou innemen en er de oorzaak van is dat steeds strengere normen worden opgelegd voor mestverwerking, stikstofuitstoot...

Industriële landbouw afbouwen en landbouw en natuur terug verbinden zal de boer opnieuw perspectief bieden.
Er is immers een alternatief! De principes van bio-landbouw of boslandbouw wijzen ons de weg. Bio-landbouw gaat uit van de gezondheid van bodem, plant en dier is gebaseerd op levende ecosystemen en kringlopen. We moeten terug naar de boerenlandbouw.
Landbouw- of veeteelt wordt gecombineerd met hoogstambomen of hakhout tussen de gewassen. De  bomen en kruidachtige planten trekken insecten aan die de strijd aangaan met plagen op de gewassen. Bomen houden via hun wortels water en nutriënten vast uit diepere bodemlagen , na de bladval kunnen de landbouwgewassen dit voedsel opnemen.
Een goed door-wortelde, humusrijke bodem houdt beter en langer water vast. De wortels pompen bij droogte water op uit diepere grondlagen wat ook de gewassen meer vocht geeft. Voedingstoffen die dreigen uit te spoelen bij zware regenval worden door de boomwortels vastgehouden. Er is minder sprake van erosie en uitspoeling van nitraat en chemicaliën wat dan weer de kwaliteit van het (grond)water ten goede komt.

 

Wij kiezen resoluut voor de  ombouw naar boerenlandbouw.
Biolandbouw zit in de lift, niet zozeer in Vlaanderen wel in Wallonië: 1 op 7 boeren in Wallonië zijn al bio-boer geworden op 15 jaar tijd.
Landbouwers die de overstap willen maken worden begeleid door organisaties als Wervel (www.agroforestryvlaanderen.be) maar de vooroordelen blijven groot. Boslandbouw is arbeidsintensiever, bomen zijn een langetermijninvestering en moeten dus goed beheerd worden. Ook de regelgeving is vaak nog onduidelijk en draagt bij tot een bepaalde mate van onzekerheid.
Belangrijker is het gebrek aan ambitie van de overheid en het ongeloof van de  agrovoedingssector en landbouwkoepels.
De Nederlandse regering wil 25.000 hectare boslandbouw realiseren op 5jaar. Dit staat in schril contrast met de 30 ha die Vlaanderen jaarlijks realiseert.
Met de juiste ondersteuning en met de juiste economische incentives kunnen landbouwers hun bedrijfsmodel natuurvriendelijker maken en intekenen op het leveren van diensten.

Onze voorstellen:

De steun van het Vlaams landbouwinvesteringsfonds wordt omgevormd tot een transitiefonds dat landbouwers helpt hun bedrijfsmodel aan te passen of om te schakelen naar andere en meer duurzame productievormen voor landschap en natuur.
De nood aan die ombouw is vooral dringend bij de productie van vee, varkens en kippen. De industriële veeteelt veroorzaakt enorm veel milieuschade: mestproductie, stikstof en methaanuitstoot, CO2…)
Veehouders die hun veestapel afbouwen krijgen hiervoor financiële steun.
Enkel voor grondgebondenheid en gesloten kringlopen in de veehouderij worden nog subsidies voorzien.
Steun voor zoogkoeien wordt  omgebouwd  naar een stimuleringsbeleid voor veehouders die met  begrazing blijvend en waardevol grasland valoriseren.
Nieuwe stallen kunnen pas gebouwd worden als elders stalruimte verdwijnt.
Vlaanderen kan niet langer  afwijkingen toestaan op door Europa opgelegde gebruiksbeperkingen van pesticides (zoals voor neonicotinoïden).

De huidige pachtwetgeving is verouderd en belemmert de realisatie van de groene bestemmingen, ook als de eigenaar die realisatie wil doorvoeren. Ze laat ook niet toe dat eigenaars van landbouwpercelen de bescherming van landschaps- en natuurwaarden op hun eigendommen contractueel kunnen beschermen.
De pachtwet moet dan ook in groene zin worden aangepast.

 

4. Investeren in natuur om de klimaateffecten te milderen (klimaatadaptatie).

Onze manier van leven veroorzaakt massale uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen Deze broeikasgassen maken dat de aarde opwarmt en onze leefomgeving onder druk komt te staan. De klimaatverandering vraagt om een doorgedreven maatregelen zoal het exclusief gebruik van hernieuwbare energie én het terug dringen van de energievraag in de verschillende sectoren.
Maar zelfs bij maximale inspanningen is het duidelijk dat we door de klimaatverandering drogere zomers krijgen met meer hittegolven, afgewisseld met periodes van intense neerslag en onweersbuien. Klimaatadaptatie betekent: anticiperen en ons aanpassen aan deze veranderingen.

België zit in een bijzondere situatie: net op de breuklijn tussen natter en droger. Zuiderse landen bereiden zich voor op hitte en droogte. Noordelijke landen bekijken de overstromingsrisico’s. Wij zullen we met heel creatieve oplossingen beide problemen tegelijk moeten aanpakken en rekening houden met meer weerextremen: hevigere onweders, overstromingen, hagelbuien, zwaardere stormen, maar ook hittegolven en bosbranden in de zomer.

We hebben de laatste jaren droogte en hevige regenbuien aan den lijve mogen ondervinden. De economische schade daarvan loopt op. VMM schat de schade door overstromingen alleen op 50 miljoen euro/jaar, wat zal oplopen met 50% tegen 2050 als geen extra maatregelen genomen worden . De realiteit van de laatste jaren doet vermoeden dat dit een onderschatting is. In steden, waar de bebouwing zeer dicht is en er weinig natuur is, zorgt het hitte-eiland effect (het is er gemiddeld 7 °C warmer dan op het platteland) voor gezondheidsproblemen.

Vlaanderen maakt actief werk van een groenblauw netwerk.

Groenblauwe vingers strekken zich uit van natuurgebieden, over het landbouwgebied tot in het hart van dorpen en steden. Dit kan door het aanplanten van hagen en heggen,  door het vergroenen van de bermen, taluds en oeverzones van deze lijnvormige elementen.
Op die manier worden bestaande en nieuwe natuurgebieden met elkaar verbonden. We maken een mobiliteitsplan voor planten en dieren zodat  die vrij en ongestoord  kunnen bewegen tussen geschikte leefgebieden, op zoek naar beschutting, voedsel en soortgenoten. Zo garanderen we het voortbestaan van heel wat soorten die nu bedreigd zijn.
Door de klimaatverandering wordt dit groenblauwe netwerk des te acuter . Dit netwerk biedt tal van voordelen: verkoeling, buffering van water, recreatieve mogelijkheden en voordelen voor de gezondheid.

 

Natuurlijk rivierherstel zorgt voor een grotere watercapaciteit en tragere afvoer waardoor het risico op wateroverlast verkleint. Tegelijk verhoogt het water-zuiverende vermogen van de rivieren door herstel van de natuurlijke ecosystemen. Niet alleen bossen maar ook wetlands en graslanden (Vlaanderen verloor 75% van zijn wetlands in de afgelopen 50-60 jaar) slaan CO2 op en helpen zo  om de opwarming  van de aarde tegen te gaan.

Vlaanderen heeft een bekkenbeheerplannen om overstromingen te voorkomen door onder meer de aanleg van overstromingsgebieden. De uitvoering loopt echter vertraging op en dient versneld uitgevoerd te worden. Het bekkenplan concentreert vooral op de grotere waterlopen, maar dat is dikwijls een (dure) end-of-the-pipe sanering van problemen die hogerop in het systeem, in de haarvaten, gecreëerd wordt. In de gebiedsgerichte aanpak moet veel meer aandacht gaan naar die kleine waterlopen en de waterbergingsgebieden door het vermijden van verdere verharding in natuurlijke waterbergingsgebieden en de natuurlijke overstromingsgebieden van de valleien te herstellen.
Belangrijke hefboom  om meer natuur te realiseren in het buitengebied  zijn de regionale landschappen. Dit zijn  vzw’s  met vertegenwoordigers van verschillende overheden lokale, provinciale en Vlaamse diensten werken samen met  natuurorganisaties, landbouwers, bos- en landeigenaren aan een plan om hun regio te vergroenen en draagvlak te creëren voor landschap, natuur en streekidentiteit.
De Provincie werkt daarbij samen met de  Regionale Landschappen, de Bosgroepen en deelnemende gemeenten. Particulieren en lokale besturen kunnen subsidies krijgen voor het aanplanten van houtkanten, heggen, bomenrijen, hoogstamboomgaarden, bos.
Om bedreigde diersoorten te beschermen worden kerkuilkasten, steenuilkasten, steenuilvriendelijke drinkbak, zwaluw kunstnesten, huismuskasten, insectenhotel, eekhoornbruggen egelhuisjes en –poortjes, vleermuiskasten, bomenrijen voor vleermuizen, inrichten perceelranden voor akkervogels (i.s.m. VLM), aanleg bloemenweides of bermen met bloemen voor bijen (i.s.m. VLM), poelen voor amfibieën.  Door intergemeentelijke samenwerking wordt het mogelijk om groene en blauwe linten te realiseren tussen de gemeentes om zo een grotere habitat te creëren voor planten en dieren.

Zo wordt met de boeren afgesproken om (tegen vergoeding) enkele meters van de rand van de akker naast de waterloop vrij te maken om er een bloemenweide te maken. Dit betekent meer bijen, insecten, vlinders en die strook vormt bovendien een buffer die verhindert dat mest of pesticiden afvloeien naar de waterloop.

Zorgzaam omgaan met water

Daarnaast moeten we ons beter voorbereiden op droogteperiodes door hemelwater beter te bufferen. Door de verharding spoelt heel veel regenwater de riool in en wordt zo versneld afgevoerd richting zee. Bovendien wordt 50 à 60% van de rioolkost veroorzaakt door de afvoer van regenwater.
Regenwater opvangen en hergebruiken is eigenlijk vanzelfsprekend. Terwijl in grote delen van de wereld drinkbaar water een onbereikbare luxe is, spoelen we er hier ons toilet mee door. Dit is ethisch, maar ook economisch niet langer te verantwoorden, want drinkwater produceren is een dure aangelegenheid en bovendien hebben we in Vlaanderen geen overschot aan water.
Regenwater gebruiken kan voor alle toepassingen waarvoor geen drinkwaterkwaliteit nodig is. Om het toilet door te spoelen, voor de wasmachine, in de tuin, om te poetsen,... Als je voor deze toepassingen regenwater gebruikt, verbruik je al gauw 50% minder drinkwater.
Regenwaterputten aanleggen bij nieuwbouw en verbouwing is reeds verplicht in het buitengebied, ook in meer verstedelijkt gebied kunnen burgers hun steentje bijdragen door het plaatsen van regentonnen en het aanleggen van groendaken die er voor zorgen dat water wordt ‘gebufferd’ in plaats van dat het onmiddellijk wegspoelt richting riolen.

De klimaatverandering zal zich ook snel laten voelen aan onze kust. De zeespiegel steeg de afgelopen eeuw al met 20 cm. De eerste hulp bij stijging van de zeespiegel is  ook hier investeren in de natuur een goed ontwikkelde duinengordel en de aanleg van slikken en schorren .

 

5. Visserij beschermt mee het marien milieu

De Belgische professionele visserij doorstond de afgelopen bestuursperiode woelige wateren. De aanlandingsverplichting en de geplande Brexit met mogelijk verlies van een belangrijk deel van de Belgische visgronden, vragen veel aandacht. Er zit nochtans toekomstmuziek in de Belgische visserij. Verse, duurzaam gevangen Noordzeevis beantwoordt aan de steeds luider klinkende roep naar lokaal geproduceerd en seizoensgebonden voedsel. Maar die consument verwacht garanties dat de vis duurzaam gevangen werd met minimale impact op het mariene milieu. Zo hebben bodemberoerende visserijtechnieken  een negatief effect op bepaald bodemleven in de zee. Het Europees quotabeleid heeft positief effect op de visbestanden, maar vraagt verdere verfijning . Zo kan  Schol bijvoorbeeld  in de Noordzee terug gevangen worden volgens de principes van de maximale duurzame vangst. Maar een quotabeleid dat enkel gebaseerd is op de grootte van de vangsten blijkt niet voldoende. In 2017 vielen de vangsten van Schol in Zuidelijke Noordzee terug. Vissers kunnen door hun praktijkkennis een grote bijdrage leveren aan de bescherming van de mariene biodiversiteit. Deze kennis is belangrijk bij het opzetten van specifieke beschermingsmaatregelen voor mariene soorten en habitats. 

 

6. Vlaanderen vertienvoudigd het budget voor natuur.

Per inwoner gaat er in Vlaanderen jaarlijks amper 3 euro naar beheer en herstel van onze natuur. Ter vergelijking: in Nederland schommelde dit de laatste jaren tussen de 50 en 70 euro. Indien we werkelijk kiezen voor een duurzame toekomst met natuur als deel van de oplossing is moeten we het budget vertienvoudigen. Dit is trouwens een goede investering met heel wat terugverdien effecten. Natuur is  essentieel om klimaatverandering op te vangen,  ecosysteemdiensten in stand te houden, het welzijn van de mens te verhogen.